De Rijn, de fles, de boeren en Vites: ze komen allemaal voor in deze zich in Arnhem en omgeving afspelende bundel korte verhalen. Net als ’t Moortgat, het aardvarken, Klarendal, de Geitenkamp, Elden, Malburgen, Presikhaaf, Schuytgraaf, Burgers’ Zoo, Luxor Live, de Korenmarkt, Sonsbeek en Rijnstate.
Maar ook de voor een hark pleitende autist Kees, een scheet latende Jhon van Beukering, het Ernumse ‘kernafval’, wijlen Rudy Kousbroek en zijn bezopen aap Coco, Erik Scherder, de dubbelganger van Erik Scherder, mannen die elkaar ‘chef’ noemen, mannen die het ‘goed wies kapot hebben’ en mannen die op, het GOM (Geen Onderwijs Mogelijk) hebben gezeten.
Natuurlijk ontbreken de door de auteur bewonderde ‘Arnhemse meisjes’ niet, zij het dat deze bewondering helaas niet wederzijds is.
De in het stadshart wonende Remco Kock (1985) schrijft voor de Gelderlander columns en reportages over zijn leven en dagelijkse ontmoetingen in Arnhem. Na De Rijn, de fles, Arnhemse
meisjes en Vites – dat op z’n Ernums gezegd niet slecht verkocht heeft – en Mojje Luustere is dit zijn derde verhalenbundel over zijn geboortestad. Bij uitgeverij Kontrast verscheen ook
zijn boek O-o-o-Oranje – Leven met een spraakgebrek over oud-Vitessenaar en -international Martin Laamers.